De witte was van 320 miljoen

Dollars op tafel aan de Columbusstraat (foto still uit video inval in 2015)

door Michiel Satink

De Columbusstraat in Willemstad op Curaçao is overdag een kleurrijke winkelstraat. In de avonduren, als de felle kleuren van de panden wat zijn gedimd, kun je er eten en drinken in een van de cafés en restaurants. In een van deze panden zit tot juli 2015 Monterrey Trading Co, een bedrijf zeer in trek bij Venezolanen. Het winkelpand is inmiddels gesloten. Zou je het nu betreden, dan stap je een paar jaar terug in de tijd. Het is een tijdscapsule, zo omschrijft een van de advocaten die er zelf is geweest. Je kunt zien waarom het zo favoriet was bij de Venezolanen, al moet je wel weten waarom. Op de toonbank en elders in het gebouw liggen nog tientallen pinterminals en specifiek daarvoor kwamen de gasten uit het buurland in dit pand aan de Columbusstraat.

Het vreemde is dat de klanten niet met goederen, maar met geld naar buiten kwamen. In totaal liepen ze met meer dan 320 miljoen dollar naar buiten. En dat op nog geen 200 meter lopen van het Openbaar Ministerie (zie de kaart) en nog geen 200 kilometer vliegen van Venezuela. Want het geld verdween naar het buurland, tot de werknemers van het pand 200 meter verderop bij Monterrey binnenvielen. En dat alles nadat een filiaal van de ING bank meer dan 7.000 kilometer verderop opviel dat een pas in Amsterdam opgericht bedrijf in enkele maanden tijd voor tientallen miljoenen aan omzet maakte.

De rechtbank in Zwolle

Witwasonderzoeken Troya en Cymbal hebben alles te maken met deze dollars, het bedrijf in Amsterdam, het pand aan de Columbusstraat (video inval juli 2015) en de familie G. Ik volg de ontwikkelingen van dit onderzoek al een paar jaar vanuit de rechtbank in Zwolle. Op 11 juli dit jaar deed hoofdverdachte Itzhak G. (53) hier in zaal 2 dan eindelijk uit de doeken wat er allemaal aan de Columbusstraat was gebeurd. In augustus 2007 vroeg een Venezolaanse toerist of hij in de zaak van G. mocht ‘swipen’. Hij wilde dollars in contanten van zijn kaart. Tien procent daarvan was voor G. Een dag later stond het geld op zijn rekening en haalde hij het op bij de bank. ‘Ik zei tegen mijn broer: dit was de makkelijkste tien procent die ik ooit heb verdiend.’ G. wist niet wat de Venezolaan met dat geld wilde, hij zag alleen een interessant businessmodel. Het viel hem op dat het elders ook gebeurde. In een Swatch-filiaal van de familie op Aruba ging de jaarlijkse omzet opeens van 250.000 naar 1,5 miljoen dollar.

Vervolgens werd op grote schaal ‘geswiped’ voor Venezolanen. Zoveel dat zijn secretaresse ‘haar vingers blauw tikte’ van het invoeren van de nummers van de bankpassen van de klanten. Tussenpersonen brachten dozen vol van deze ‘regeringskaarten’ het pand binnen. De bank op Curaçao nodigde G. uit voor een gesprek, hoorde het aan en liet het begaan, zo omschreef hij aan de rechters. Volgens de verdachten waren zijn niet de enige die zich bezighielden met dit ‘gedoogde swipen’. Naar verluid was er eind 2007 zelfs een tekort zijn aan dollars op het eiland.

Wat wilden die Venezolanen met die dollars? In hun vaderland was de valutahandel aan banden gelegd. De Bolivar werd zo weinig vertrouwd dat iedereen er het liefst in dollars handelde, wat de waarde van de munt verder onder druk zette. Door de valutahandel aan banden te leggen, werden dollars schaars in Venezuela. En wat schaars is, is meer waard. Om landgenoten de kans te geven in het buitenland medicijnen en ‘vakantiegoederen’ te kopen, werden vanuit de regering credit- of eigenlijk debitcards verstrekt. Door via Monterrey Trading in de Columbusstraat te doen alsof er medicijnen en later lingerie werd gekocht, werden de kaarten leeg getrokken. Maar in plaats van met pillen of beha’s vlogen de Venezolanen terug met dollars in hun koffers die op de zwarte markt daar soms wel het tienvoudige waard waren.

Toen de Venezolaanse regering doorkreeg dat er iets niet klopte, beperkte ze de uitgaven die men in de regio mocht maken. Dus week G. uit naar Nederland. Via zijn neef schreef hij een bedrijf in bij de Kamer van Koophandel en opende een ING-rekening. Het swipen ging door tot men bij de bank in Amsterdam argwaan kreeg. Ja, het was een grijs gebied en ja, G. had vragen moeten stellen, zei hij de rechters. En de vervalste pinbonnen die hij meegaf, dat had ook niet gemoeten. Itzhak G. pauzeert even, en zegt dan:

‘Het was zo normaal op het eiland, ik wil dat niet als excuus gebruiken, maar het was bewolkt daar in de hersenen. Ik keek meer naar de dollars.’

G. deed eerder al uitvoerig zijn verhaal tegenover financieel rechercheurs. Het Openbaar Ministerie kwam namelijk al ruim voordat partijen tegenover elkaar in de rechtszaal zouden zitten, met een voorstel omdat ze een langslepend onderzoek voor zich zag. En een ontnemingszaak, waarbij de criminele winst wordt afgepakt, zou helemaal een lastige exercitie worden. In ruil voor strafvermindering en een schikking moesten de broers G. openheid van zaken geven. Financieel uitgekleed zat G. daarom tegenover de rechters. In ruil voor die openheid hoorden hij en zijn broer straffen eisen die vrijwel gelijk waren aan de dagen die ze in voorarrest hadden gezeten.

Hoe zou de rechtbank Overijssel reageren op dit handjeklap? Ze kwam met celstraffen van 5 en 6 jaar. Onverwacht hoge straffen, zo reageerde de verdediging. Zoals verwacht gingen de advocaten in beroep, maar het Openbaar Ministerie deed dat ook om dezelfde reden. Opvallend, want normaal gaat het OM in beroep als de opgelegde straf in haar ogen te laag is. Nu ging ze dus in beroep omdat de straf te hoog is. Het experiment, om in ruil voor een lagere strafeis een overeenkomst met verdachten van grote fraudezaken te sluiten, is nog niet ten einde, antwoordde een woordvoerder van het Functioneel Parket desgevraagd. Maar wie van de verdachten durft nu zo’n overeenkomst nog aan te gaan?